Vragen over vergoedingen, bijdragen en de aangifte van prestaties

Zowel de kunstenaar als de opdrachtgever moeten zich vooraf in de onlinedienst inschrijven.

Je moet de prestaties en de vergoedingen die daarbij horen, aangeven voordat de kunstenaar met de activiteit begint. Je kunt de aangifte ten vroegste een maand vóór de aanvangsdatum invoeren.

Ja, alle prestaties die onder het stelsel van de amateurkunstenvergoeding vallen, moet je aangeven.

Ja. Je mag repetities aangeven onder de amateurkunstenvergoeding omdat ze bijdragen aan de creatie of uitvoering van een artistiek werk en nodig zijn om het verwachte artistieke resultaat te bereiken.

Een prestatie die vóór middernacht begon en doorgaat na middernacht, telt voor 1 dag.

Als je het dagbedrag of het aantal gepresteerde dagen van een kunstenaar overschrijdt, moet je die kunstenaar als gewone werknemer bij de RSZ aangeven. De onlinedienst zal alle aangiften die het maximumbedrag en/of het aantal toegelaten dagen overschrijden, weigeren.

Ja. Als je een aangifte wilt indienen die een plafond dreigt te overschrijden, verschijnt er een waarschuwing. Maar je ziet het totale bedrag dat je al aangegeven hebt en de bijdragen die je daar eventueel op moet betalen, ook altijd staan in de onlinedienst onder het luik ‘Bijdrage’.

Nee. Je moet een solidariteitsbijdrage van 5% betalen voor alle prestaties als je voor meer dan 551,56 euro aan amateurkunstenvergoedingen uitbetaalt op een kalenderjaar.

Je kunt je situatie gelijk wanneer bekijken in de onlinedienst. Als je een solidariteitsbijdrage moet betalen, zal de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) je het bedrag meedelen uiterlijk de vijfde dag van de tweede maand die volgt op het afgelopen kalenderjaar.

Je krijgt een factuur in je e-Box, of per brief als je e-Box niet geactiveerd is. Voor feitelijke verenigingen krijgt de burger die de feitelijke vereniging heeft opgericht die factuur. Je kunt je situatie altijd in de onlinedienst raadplegen.

Je moet de verschuldigde solidariteitsbijdrage voor het afgelopen kalenderjaar storten uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het betrokken kalenderjaar.

Raadpleeg de tabel op de pagina ‘Kosten’ van de administratieve instructies van de RSZ aan werkgevers om te zien welke bedragen je gebruikt om je bijdrage aan verplaatsingskosten te bepalen

Ja, je mag een verplaatsingsvergoeding toekennen. Het bedrag is begrensd tot 22,06 euro per dag en per opdrachtgever, bovenop de forfaitaire vergoeding. Je geeft ze aan in een afzonderlijk veld.

Ja, alleen werkelijke en aantoonbare verplaatsingskosten zijn aanvaardbaar. De gemaakte kosten moeten worden verantwoord aan de hand van concrete documenten, zoals een factuur, betalingsbewijs, ticket, kilometerfiche…

Nee, ze zijn uitgesloten, zowel voor het plafond als voor de berekening van de bijdrage.

Het totaal aan aangegeven vergoedingen wordt berekend per opdrachtgever. Voor ondernemingen wordt het totaal bekeken per ondernemingsnummer. Er kan dus pas een onderscheid worden gemaakt als verschillende diensten een eigen ondernemingsnummer hebben.

Het Koninklijk Besluit dat de voorwaarden daaromtrent vastlegt is nog niet verschenen.